Om 4 uur ‘s ochtends stappen we van de boot van schipper Anton die ons naar ‘midden op het wad’ heeft gebracht. Met broeken uit of opgestroopt lopen we door het water de zandplaat Engelsmanplaat op. Hoewel het nog bijna twee uur voor zonsopkomst is kunnen we meer zien dan we hadden verwacht met deze nieuwe maan. Daardoor hoeven we niet heel dicht bij elkaar te blijven en struinen we als een uitgewaaierde zwerm in de richting van het donker ieder ons pad volgend. Op de achterhoede van onze zwerm schijnt een bijzonder licht. Alsof er een spotlight op gericht is. Heeft er iemand een lampje aan? vraag ik me verwondert af. Nee, het licht komt echt uit de lucht. Iemand probeert eruit te stappen, maar dat lukt niet, het schijnsel beweegt met ons mee. Onwerkelijk en vanzelfsprekend.
Lopend door een watergeul zie ik hoe mooi het spetterende water oplicht bij mijn stappen en ik speel ermee door extra grote golven te maken bij elke stap. Dan kleurt het water opeens lichtgevend groen! Zag ik dat nu goed. Ja nog een keer. Zeevonk!
Achter ons wordt het steeds lichter.
Terwijl het moment van laagwater net geweest is lijken de waterstroompjes het wad nog steeds te verlaten. Vlak voor zonsopkomst houden we stil en kijken in de richting van de opkomende zon waar een grijze wolkenlaag de horizon bedekt. Het water in de geul achter ons is stilgevallen. Ook de wind houdt zich stil. En ook wij toeschouwers van de kleurenpracht die de zonsopkomst aankondigt, zowel in de lucht als gespiegeld op het wad, zijn stil. Het is een magisch mooi moment waarvan ik even voel het te willen vangen met m’n camera, maar gelukkig houdt de stilte me tegen om geluid te maken en kan ik het moment vol ervaren.
Vogels vliegen over, hun wiekslag diep hoorbaar. Het stilvallen en de stilte in de uitgestrekte natuur, wat diep kan een ervaring gaan dan, staand hier op de bodem van de Waddenzee.
We lopen in de richting van de zon die we nog niet kunnen zien, maar wel is opgekomen, onze soloavonturen tegemoet. Onderweg is er een glimp van de zon tussen de wolken door te zien. Ook toont ze een prachtige waaier van zonnestralen die het wad in het licht zet. Vlak voor de zandplaat waden we ons door een al aardig volgelopen geul. Er zwemmen witte kwalletjes om mijn benen. De schoonheid van hun doorzichtige verschijning die zo vloeiend en sierlijke beweegt door het water raakt me.
Aan de overkant van de geul staat gids Peter met een van de expeditiegenoten klaar om me de steile kant op te helpen. Eén voor één krijgt iedereen een arm om de uitgestrekte zandvlakte op te stappen. Hier vallen we ieder op onszelf een uur lang stil.
Ik kies de kant van het wad dat nu langzaam volloopt en plof er in het zand en gebruik m’n tas als kussen. De volheid van de ervaringen en de gebroken nacht zakken dankbaar deze rust in. Ik kijk naar de wolken in de lucht en zie er figuren in. Ik kijk naar het wad en zie dat het water haar overneemt. Steeds een stukje meer. Wat een ervaring was en is het weer. Het begon onrustig zoekend naar één van de expeditiegenoten die niet op de afgesproken tijd in de haven was. Nog één keer kijken en toen vertrekken zonder haar. Dat laten gebeuren en proberen vol in het nu te zijn. Wat een uitnodiging van het leven, wat een kunst. Zo ook hier nu op het zand. Er zijn.
Als vanzelf staan we één voor één op, alsof het een toneelstuk was noemt iemand het later, en lopen naar de boot die aan het uiteinde van de zandplaat op ons ligt te wachten. Dankbaar nemen we afscheid van het wad en zien vanaf de boot een groep enorme zeehonden liggen, alsof ze ons uitzwaaien. ‘Deze zie je niet vaak’, zegt vertelt onze gids terwijl we erlangs varen. Het zijn de eerste woorden na ruim vier uur stilte. Verwilderd en verstild snijd ik de brownie die ik voor deze ochtend heb gemaakt in stukken. Iemand anders schenkt koffie in. Natte kleren worden omgewisseld voor droge. Een paar eerste ervaringen worden opgeschreven op kaarten die ik uitdeelde. De zon schijnt nu volop en maakt het dek tot een heerlijke overgangsplek, van wad naar wal, nagenietend en de eerste ervaringen delend, vurig en stil. Wat een fijn gezelschap, wat een mooi geheel. Dankbaar en moe loop ik naar de camperplaats waar mijn busje staat. Op het lege terras neem ik plaats in een luie stoel en uitkijkend over het Lauwersmeer laat ik de ervaring tot me doordringen. Wad was het intens prachtig.