Skip to main content

In het donker verzamelen we ons in de haven van Lauwersoog. Ik ben er de middag ervoor in de stromende regen aangekomen en heb overnacht in m’n busje. Nu is het droog. Zwaaiend heet ik de auto’s die aankomen rijden welkom. Het moeten m’n expeditiegenoten wel zijn. Zo vroeg, het is iets na 4 uur, is er verder nog niemand op de been. We begroeten elkaar, vullen een laatste waterfles en lopen naar de boot die ons het wad opbrengt. In de knusse kajuit is de matroos al koffie en thee aan het zetten. Na een welkom door de schipper en door wadloopgids Peter en mij varen we de haven uit, de waddenzee op. Gedurende de tocht van ongeveer een uur wordt het langzaam lichter en laten de wolken hun vormen zien.

We klauteren van de boot het water in en waden ons naar de zandplaat Engelsmanplaat. Een onbewoond eiland in de Waddenzee. We installeren ons zittend en staand op het zand voor de komst van de zon, die een lichtshow met de wolken geeft. Van vurige vlammen in de lucht, via roze naar dons in lichtgevend wit. We genieten er in stilte van. Het is zo stil dat ik m’n camera niet uit m’n tas kan pakken. Dat zou de magie verbreken. M’n ogen zijn de camera vandaag. Direct oog in oog met de woken, de zon, het water en het wad ontmoet ik deze alledaagse gebeurtenis van het opkomen van de zon. Een natuurlijkheid die elke dag anders is en daarmee uniek. Dit schouwspel hier nu op deze prachtige plek.

Aan de rand van de zandplaat met de opkomende zon naast ons lopen we noordwaarts het wad op. Zeven mensen spreiden zich uit over een oneindige ruimte waarbij we onze stappen zetten op een veranderende bodem van geribbeld zand met kuiltjes water, groene slierten zeewier en witte schelpjes. Het patroon lijkt zich oneindig te herhalen en is toch steeds anders. Wat voelt het vrij om deze open ruimte in te stappen, niks te hoeven en het wad volledig te kunnen ervaren.

Zo hoor ik een borrelend geluid als we door een watergeul lopen en ik m’n hoofd dichtbij het wateroppervlakte breng. Even later spuit er opeens een waterstraal omhoog! Wat een leven.
Aan de kant van de Noordzee ontmoeten we diepe kuilen die er door een ruige zee moeten zijn ingeslagen. De stroming maakte er golvende ribbels om- en doorheen. Gids Peter kijkt er vol ontzag en bewondering naar. Dit is niet alledaags, besef ik.

We lopen zandplaat Het Rif op en installeren ons in stilte ergens in het zand, ieder op een eigen plekje, voor een solo van anderhalf uur. Even alleen en met onszelf op deze bijzondere plek midden in de Waddenzee. Ik kies een klein duintje met een polletje helmgras en ga er met uitzicht op het zuid-westen tegenaan zitten. Ik doe m’n schoenen uit en schrijf in het zand. Woorden die in me opkomen over wat ik ervaren heb en ervaar. Ik val stil. De intensiteit van het vroege opstaan, het neerzetten van dit avontuur en mensen hierin meenemen woelen door me heen. Zoveel schoonheid om me heen.
Hier nu zo zittend besef ik hoe bijzonder Noorwegen afgelopen zomer was. Hoe rijk en diep de natuur me daar raakte. Zo oer, gracieus, groots, krachtig en levend. Het dringt nu pas echt tot me door. En wat is het weer bijzonder deze tweede expeditie Wad Stil. De verbondenheid van de groep en het zelfstandig beleven gaan hand in hand. Alleen en samen, bijzonder om dat hier nu tegelijkertijd te kunnen ervaren. Vanuit een vergelijkbaar verlangen zijn we naast elkaar op avontuur. M’n lichaam ontspant. De zon schijnt op mij. Ik verlang vooruit naar nog meer oernatuur, dat ik me daarmee echt mag omringen, de kracht ervan mag delen en bijdragen aan het behoud ervan. In de overgave is alles helder en laat ik met stromende tranen een oude werkelijkheid achter me.

Over het zachte zand lopen we naar de boot die ons weer naar de haven brengt. We drinken koffie en thee en wisselen ervaringen uit. De belevenissen samen vormen een nog rijker geheel. Alsof de diepte van ons avontuur dan nog meer voelbaar wordt. Dat gebeurt ook erna. De schoonheid van het wad tintelt nog dagen na. Alsof de ervaring dan pas echt doordringt.

Wanneer ik een aantal weken later in een volle trein richting de hoofdstad zit, voel ik me overladen door de drukte en het vele gepraat. Het maakt me onrustig en wekt irritatie in me op. Ik denk aan het wad en stel me voor dat ik daar weer ben. Ik denk aan de woorden van een expeditiegenoot ‘het is zo fijn te weten dat dit er altijd is’. Ik waan me weer even op het wad met haar stilte, ruimte en oneindige natuur. Ik voel me rustig worden. Ook hier kan ik in stilte zijn. Verbeeld ik het me nu of wordt het om me heen ook rustiger? Ik besef me dat we natuurlijk allemaal bijdragen aan het geheel met alles wat we inbrengen.