Skip to main content

Daar lopen we dan in alle vroegte over de bodem van de Waddenzee. Bij zonsopkomst. Op bevrijdingsdag. Er is verder niemand en als enige geluid hoor ik de in de verte ruisende zee. Wad is het stil. De wind houdt zijn adem in. Het is oorverdovend en voelt grootser dan ik bevatten kan. Het bestaat dus nog echt, stille natuur, in Nederland.

Zonsopkomst achter de wolken

Op 4:14 uur verzamelden we ons in de haven van Lauwersoog om met 12 expeditiegenoten en een gids voor zonsopkomst op het wad te kunnen zijn. We stapten aan boord bij een schipper, die ons naar zandplaat Engelsmanplaat bracht. Onderweg werd de zonsopkomst al aangekondigd door een felle rode streep net boven de horizon. Daarboven lag een dik pak nog donkere wolken. Vlakbij de zandplaat stapten we vanaf de boot tot ver boven onze knieën de Waddenzee in. Vanaf het droge beleefden we er de zonsopkomst. Met onze gezichten gericht op het oosten, kleurde de hemel steeds lichter, terwijl de zon achter de wolken opkwam. Geen adembenemende zonsopkomst, wel de start van onze expeditie.

Op een hele grote aardbol

Als een uitgewaaierde groep lopen we vervolgens over het wad. Ik voel me een klein mensje hier stappend op een hele grote aardbol met een nog veel grotere ruimte daar omheen. Naast nietig voel ik me ook krachtig en vol leven. We zijn hier nu gewoon heel vroeg in stilte deze wonderschone en oneindige natuur aan het ontdekken! Voor m’n voeten verschijnen verschillende structuren en patronen van zand, water en een wirwar aan pootafdrukken van vogels. We beklimmen De Kalkman, een wadwachterspost midden op het wad. Het is het enige bouwwerk dat in de wijde omtrek te bekennen is. Vanaf daar is het uitzicht nog uitgestrekter, oneindiger, grootser. Al voel ik me met m’n voeten op het wad er pas echt onderdeel van. Een gek idee dat dit houten bouwwerk met vloed met z’n poten in de Waddenzee staat en je er dan alleen met een boot kunt komen.

Het getij op onze hielen

Het getij ervaren ten volle als onze gids ons na al een flinke wandeling meeneemt een stuk wad op dat als een soort schiereiland richting de open zee ligt. We lopen tot het uiteinde waar het zand over gaat in water en staan dan bijna tussen Ameland en Schiermonnikoog in. Terwijl we teruglopen stromen kuiltjes wad als aderen vol. Het ziet eruit als takken van water die zich heel snel vormen en blijven vertakken tot alles water is. Het gebeurt naast en achter onze voeten terwijl wij zandplaat Het Rif oplopen, waar je ongeacht het getij droge voeten houdt. Het is een enorm uitgestrekt stuk strand en duin. Het zand vormt een tapijt lijkt het wel, met een door de wind gemaakt patroon dat zich oneindig herhaalt. Ik durf er bijna niet op te lopen. Terwijl ik voorzichtig een aantal stappen erop zet, breekt het zand onder m’n voeten. Het voelt heel zacht aan. Er is geen voetspoor op te bekennen. Niemandsland.

Solo op het wad

Op de zandplaat waaieren we als groep uit voor een solo. We hebben ruim een uur om ieder op onszelf op een eigen plekje hier te zijn. Ik laat me op het zand zakken en plof liggend op de grond neer. We hebben al een flik stuk gelopen en het is heerlijk om hier nu stil te vallen, in de armen van moeder aarde en me over te geven aan niets. Ik laat de tocht tot nu toe door me heen gaan. Ik luister en hoor nog steeds alleen het ruisen van de zee. Het is echt verder stil. Dan vliegt er een klein vliegtuigje over. Het is het enige menselijke geluid dat we de hele ochtend horen, naast onze voetstappen en enkele uitgewisselde woorden. Ik krabbel omhoog, kijk om me heen, loop naar de rand van de zandplaat en zie de anderen als stipjes en streepjes stukjes verderop, de een zittend, de ander lopend, bukkend. Het is als niets en alles tegelijk hier zo samen en alleen op deze grote zandplaat. Op wat helmgras na is er ook niets, en misschien daarmee wel alles. Het voelt als een volle leegte, vol-ledig.

Een diepe buiging

Als vanzelf bewegen we ons als groep weer verder over de zandplaat. De zon begint te schijnen. Wat een licht en vrolijkheid. Het zand lijkt er nog zachter door, het avontuur nog mooier. Het is een welkom contrast met de wel erg frisse start vanmorgen meteen door het koude water lopend. De boot ligt er al als we de ander kant van de zandplaat bereiken. Ervoor ligt nog de souvenirwinkel, zoals één van m’n expeditiegenoten het noemt: een grote hoeveelheid aangespoelde schelpen in allerlei vormen en formaten. En dat is nog niet alles. In de zee naast de boot zwemmen twee zeehonden! Alsof ze met elkaar en met ons spelen duiken ze kopje onder en komen weer boven, terwijl wij één voor één via een trappetje de boot weer opklimmen. Voor ik het water in loop naar de boot besef ik dat dit het moment is om het wad mijn dankbaarheid te tonen. Met een diepe buiging en m’n handen op de aarde dank ik het wad. Wad was je ongelooflijk mooi en wat waren we welkom. Dankjewel.